Traditionele en Reguliere Vrijmetselarij

DEEL 3

EEN INITIATIEKE ORDE

De vrijmetselarij is een initiatieke orde. De term «initiatie» verwijst naar een eeuwenoud universeel gebruik waar meerdere studies aan gewijd zijn geworden en waar wij hier onmogelijk kunnen blijven bij stilstaan. Indien wij echter niet aan één van de belangrijkste doelstellingen van de vrijmetselarij wensen voorbij te lopen is het nochtans noodzakelijk even nader in te gaan op wat de vrijmetselarij met initiatie tracht te verwezenlijken. «Initiëren», «Inwijden» heeft natuurlijk verschillende bete­kenissen, die trouwens complementair zijn. Het betekent in de eerste plaats «op de weg zetten», naar een nieuw vertrek leiden. Initium novae vitae, «het begin van een nieuw leven». We hebben al gezien dat de maçonnieke initiatie niet zozeer een over­dracht van kennis is. Het gaat er eerder om, diegene die in de orde wordt opgenomen, aan te zetten tot zelfarbeid. De initiatieke ritus van de vrijmetselarij, zoals trouwens die van talrijke tra­ditionele culturen waar de maçonnieke een variante van is, stelt zich tot doel de ingewijde «in zichzelf te doen sterven» om zo een nieuw leven te beginnen. Op deze wijze zet de ritus de kandidaat ertoe aan om zich te bevrijden van psychologische, ideologische of andere belemmeringen. Zo kan de weg naar de spirituele verwezenlijking opengesteld worden.

Het is uiteraard een spiritualistische daad om via ritualen en symbolen de latente krachten in de mens op te wekken. Vanuit dit standpunt betekent initiëren de mens tot een spiritueel avon­tuur toegang verlenen, hem ertoe aanzetten om zijn innerlijke krachten te ontdekken en te gebruiken via de lange weg van de arbeid aan zichzelf die met de hulp van de maçonnieke ritus voor het eerst betreden wordt. Het ligt voor de hand dat de geïni­tieerde een lange weg af te leggen heeft: voor de vrijmetselaar is het duidelijk dat de initiatieke ritus geen tovermiddel is en dat, niettegenstaande zijn symbolische en psychische rijkdom, de mens die hem ondergaat er niet op staande voet nieuwe krachten en eigenschappen door verkrijgt. De initiatie overbrugt een mensenleven. Rituaal en symboliek blijven de geïnitieerde inspireren zolang hij zichzelf wenst te overtreffen. Ritualen verbinden de gemeenschap die ze uitvoeren maar bovenal sti­muleren ze in elk individu een dergelijke affektieve drang dat de krachten van het onderbewustzijn vrijkomen.

Anderzijds speelt ook de symboliek een belangrijke rol in het initiatiek proces: de maçonnieke symboliek is veelzijdig (de bouwsymboliek ontstaan uit de traditie van de operatieve vrij­metselaren, de symboliek van de verlossing, van het zoeken naar het sacrale, van de ethische vooruitgang) maar is niet als leerstof bedoeld doch eerder als een aansporing tot meditatie, tot het formuleren van een persoonlijke interpretatie van de symbolen. De symboliek is echter noch willekeurig noch chaotisch. Het langzame ontcijferingsproces leert de vrijmetselaar de mens en de wereld ontdekken zoals hij zelf is. De weg naar het Licht, de bouw aan de Tempel : ondefinieerbare begrippen die echter alle in dezelfde richting leiden en waaraan de vrijmetselaar, in de beslotenheid van zijn meditatie, de betekenis zal geven die zijn diepste binnenste het dichtst benadert. De maçonnieke symboliek nodigt uit om de mens die men in zich draagt op te bouwen eerder dan hem te negeren, de weg naar het Licht te bewandelen eerder dan in het niets te stappen, en steeds als scheppend, eerlijk en volhardend ambachtsman te handelen. Deze symboliek zegt gewoon – en daar ligt de spirituele optie die hij biedt – dat het Licht IS en dat de mens geen grotere inspanning moet leveren dan er naartoe te gaan langs de initiatieke weg.

Hieruit blijkt duidelijk dat de initiatieke vrijmetselarij, met dergelijk verheven doel voor zich, onmogelijk culturele, politieke of sociale objectieven kan nastreven.

Voor vele van onze tijdsgenoten, die omwille van de tijdsgeest en de eisen die het beroepsleven stellen meer prijs stellen op precisie en rendement, zal een dergelijk doel waarschijnlijk als verouderd, nutteloos en zelfs als onbegrijpelijk overkomen. Nochtans – en dit kan door talrijke vrijmetselaars bevestigd worden die hoegenaamd geen dromers, mystiekers of naïevelin­gen zijn – biedt  de spirituele vrijmetselarij aan de ingewijden meer dan ze hadden durven dromen. Eerder dan ze van de werkelijkheid af te snijden heeft ze hen geholpen er beter het hoofd aan te bieden, met een heldere blik, een vrijere geest en beter bewust van hun zijnstoestand en hun innerlijke krachten.

Bord vlakbij St-Pauls Cathedral in London

GOD, OPPERBOUWMEESTER VAN HET HEELAL

Getrouw zijn aan de principes van de reguliere vrijmetselarij behelst, dat men God erkent, het Opperwezen, dat de vrijmet­selaar de Opperbouwmeester des Heelals noemt. De reguliere Grootloges volgen de logica van hun initiatieke oogmerken wanneer zij van hun leden, via het geloof in het Opperwezen, een spirituele optie verlangen die noch bepaald noch verklaard wordt: iedereen kan aan de Opperbouwmeester des Heelals, m.a.w. God, een persoonlijke gestalte geven of zich aansluiten bij het beeld dat een godsdient eraan geeft.

Met dit basisbegrip van de vrijmetselarij kan wie een benadering van het sacrale en spirituele weigert zich moeilijk verenigen. Men beschouwt de reguliere vrijmetselarij trouwens ten onrechte vaak als dogmatisme, theologie of met godsdiensten en kerken verweven. Uiteraard, indien men een zuiver rationele instelling kiest en men de mens en zijn rol in het universum vanuit een dergelijk standpunt bekijkt, dan zou men er vanzelfsprekend verkeerd aan doen de traditionele vrijmetselarij te kiezen omdat de spirituele realisatie via de initiatie bij haar centraal staat. Het is eveneens voor de hand liggend dat reguliere vrijmetselarij niet anti-religieus kan zijn. In zoverre immers godsdiensten ook het menselijk streven naar een religieuze en ethische zingeving van leven en dood op hun eigen wijze willen concretiseren, hebben ze een spirituele waarde. Beoefenaars van een godsdienst zijn dus welkom, maar dit is geen voorwaarde. En waar sprake is van misbrui door politieke theologen omwille van wereldlijke macht, geweld of dominantie, distantieert de reguliere vrijmetselarij zich hiervan. Reguliere vrijmetselaars genieten immers van een totale geestesvrijheid daar zij geen definitie van het godsbegrip opdringt. Ieder lid kan aldus voor zichzelf uitmaken wat de Opperbouwmeester des Heelals is. Dit is zeer elementaire wijsheid: woorden of begrippen zoals God, Opperwezen, Opper­bouwmeester des Heelals kunnen over de aard van de Godheid immers de meest uiteenlopende ideeën of beelden oproepen. Zo bijvoorbeeld de individuele voorstellingen, die soms volledig intuitief zijn en nauwelijks geformuleerd kunnen worden. Andere zijn integendeel, op een zeer precies, geëngageerd en waarachtig beleefd geloof gesteund.

Alle mensen van goede wil kunnen zich dan ook in de reguliere vrij­metselarij thuisvoelen, voor zover zij een spirituele overtuiging hebben, welke deze ook weze. Misschien zijn er sommigen die het spijtig vinden dat de traditionele vrijmetselarij op deze wijze een groot aantal eerbare mannen afstoot, die te goeder trouw zijn en zeer eerbiedwaardige idealen voorstaan. Men moet daar echter de bedenking bij maken, dat deze mannen een andere denkwijze gekozen hebben waar een ander soort vrijmetselarij, die beter met haar ideeën overeenstemt, bij hoort: een vrijmetselarij die meer voor de buitenwereld openstaat, en die de verleiding om zich te engageren niet steeds weerstaat; eveneens een vrijmetse­larij, die naast spiritualisten ook rationalisten onthaalt. Een dusdanig streven kan men begrijpen en waarderen maar heeft met de reguliere vrijmetselarij geen uitstaans. Het begrip «vrijmet­selarij » dekt vandaag dus organismen waarvan de doelstellingen van elkaar onderling verschillen. De reguliere vrijmetselarij is geen religie, noch een surrogaat ervoor. Zij heeft geen credo, kondigt geen openbaringen aan, is niet dogmatisch en heeft geen spirituele leiders. Het is ook niet haar bedoeling een mystiek aan te bieden. Evenmin wil zij zich in de plaats stellen van godsdiensten of kerken. Haar ideaal is alle geïnitieerden een meer intens beleven van hun godsdienstig of spiritueel onderzoek te bieden.

BROEDERSCHAP EN VERDRAAGZAAMHEID

De vrijmetselarij steunt op de broederschap. Dit begrip wordt vaak in een ander verband gebruikt. De maçonnieke betekenis ervan moet dus worden toegelicht.

Voor de reguliere vrijmetselaren behelst het begrip broeder­schap vooreerst, dat alle mensen broeders zijn en dat zij op grond hiervan onze eerbied en onze hulp verdienen. De aldus opgevatte broederschap is echter niet verschillend van andere algemeen verwoorde begrippen, zoals de christelijke broederschap, de wapenbroederschap, de universele broederschap, die tijdens de Franse revolutie is tot uiting gekomen. Voor de vrijmetselaren verwijst broederschap beslist ook naar de bevoorrechte band, die hen onderling verenigt. Maar de reguliere vrijmetselaren beschouwen deze maçonnieke broederschap als een initiatiek gegeven. De maçonnieke broederschap vloeit niet voort uit gemeenschappelijke opvattingen of belangen en steunt evenmin op een maatschappelijke conventie, die zou willen dat de leden van de groep zich anders en beter gedragen met hun «broeders» dan met degenen die niet tot het maçonniek genootschap behoren. De broederschap stoelt op het feit dat de initiatie elkeen verplicht tot een inspanning op de gemeenschappelijke weg van zoeken en van spirituele perfectie. Elke vrijmetselaar is aldus met zijn broeders verbonden door de gedeelde ervaring doorheen een initiatieke gemeenschap te vormen. Deze vrijmetselaren vorderen aldus langs vaak verschillende wegen naar het Licht. Dit is hun gemeenschappelijk streven. Het zal niemand verwonderen, dat op grond van dit streven sterke persoonlijke vriendschapsbanden groeien en bloeien. De maçonnieke broederschap vloeit echter uit de inwijding voort en is niet slechts het resultaat van een gemeenschappelijk verlangen vriendschappelijke relaties aan te knopen.

Broederschap impliceert eveneens dat men de nadruk legt op  humanistische waarden die racisme, homofobie en antisemitisme incompatibel maken.

 Wat betekent dan de maçonnieke verdraagzaamheid? De bron ervan moet eveneens in de inwijding gezocht worden. De geïnitieerde weet dat zijn Broeders zich over de ideologische tegenstellingen heen en over de verschillende opvattingen heen op dezelfde weg naar het Licht hebben begeven. Zij hebben geleerd hun Broeders in talrijke opzichten te erkennen en te eerbiedigen. Zijn zij het niet altijd eens met zijn opvattingen, zij beminnen hem als persoon en als Broeder. En het betreft dan niet slechts de verdachte tolerantie, die vaak slechts wortelt in de lijdzame aanvaarding van wat men niet kan of niet wil verwerpen, verhinderen of bevechten, maar om een opbouwende houding, die gegrond is op eerbied en het begrip en zijn oorsprong vindt in de initiatieke broederschap.

Sommigen beschouwen de weigering om maçonnieke rituele intervisites toe te staan als onverdraagzaam vanwege de reguliere vrijmetselarij en wensen daarom niet in te gaan op uitnodigingen tot niet-rituele interobedentiële activiteiten, wanneer zij van reguliere Loges uitgaan. Nochtans is respect voor elkaars eigenheid, en dus begrip voor het reguliere standpunt m.b.t. het bestaan van een Opperwezen en de intervisites, ongetwijfeld een uiting van verdraagzaamheid voor zij die dit inzien en daarom wél openstaan voor de uitgestoken hand n.a.v. niet-rituele interobedientiële evenementen.

Broederschap en verdraagzaamheid zijn doelstellingen waarnaar gestreefd wordt, wat niet betekent dat ze in alle gevallen bereikt worden. Dergelijk ideaalbeeld scheppen van de Loges zou niet met de werkelijkheid overeenstemmen. Ook Loges kennen hun twisten en onverdraagzaamheden: Broeders zijn immers mensen met tekorten. Alleen zou het zo moeten zijn dat men grotere inspanningen doet om die tekorten te overstijgen (het “kappen aan de ruwe steen” wat staat voor “werken aan zichzelf”). Wie van een Loge een ideale, paradijselijke omgeving verwacht, kan ontgoocheld worden. Indien men zich hierop fixeert, zal men in de praktijk meestal ontslag nemen. Om die reden is er in alle Loges ook een geregelde va-et-vient van leden.

Broederschap betekent ook convivialiteit o.m. door deel te nemen aan de Broedermalen.

DE MAÇONNIEKE WERKPLAATS

De vrijmetselaren zijn in Loges gegroepeerd, waarin de opeen­volgende initiaties worden verleend doorheen verschillende graden en tijdens rituele plechtigheden in een sacrale ruimte, de Tempel.

De initiatieke overdracht van een zekere spirituele invloed geschiedt door een vaste methode, waarin de symboliek een belangrijke rol speelt. De rituele thema’s zijn hoofdzakelijk door Bijbelse verhalen geïnspireerd, o.m. in verband met de bouw van de Tempel van Salomo. De initiatie doet een beroep op de volledige mens, op al de mogelijkheden van zijn intelligentie, zijn verstand, zijn bevattingsvermogen, zijn verbeelding, zijn intuitie en zijn hart. Met een dogmatische leer heeft zij niets gemeens. De vergaderingen grijpen gewoonlijk ‘s avonds plaats, twee tot drie maal per maand, behalve tijdens de zomer. De initiatieke over­dracht van een zekere broederschap, waarin alle leden, welke ook hun sociale afkomst of rang weze, elkaar op voet van gelijkheid terugvinden. Zo werd de toetredingsplechtigheid van Koning George VI van Engeland in de Schotse Loge van Balmoral voor­gezeten door de brievenbesteller van het dorp, de Achtbare Meester van deze Loge. De vrijmetselarij kent slechts verschillen die verband houden met de persoonlijke verdiensten. Zij brengt mannen met elkaar in voeling die uit zeer uiteenlopende kringen afkomstig zijn.

Als vrijmetselaren zijn de leden van de Orde bouwers. Zij bouwen een spirituele Tempel dank zij de ritualen waaraan zij deelnemen, dank zij hun meditatie en hun arbeid in het profane leven en aan zichzelf. Zij bouwen inderdaad aan zichzelf, zodat zij verlichter worden, meer “broederlijk”, bezorgder om het eeuwige dan om het tijdelijke, meer begaan om het essentiële dan om datgene wat aan ruimte en tijd gebonden is.

De rituele vergaderingen worden gevolgd door een gezamenlijke maaltijd. Opvallend in het maçonnieke leven is ongetwijfeld de tegenstelling tussen de ernst en de ingetogenheid van de zittingen en de ontspannen, vriendschappelijke en opgewekte sfeer, die aan tafel heerst.

VRIJMETSELARIJ VANDAAG

Sommigen zouden zich kunnen afvragen welke rol de Vrij­metselarij heden ten dage kan spelen en welke toekomst een Orde beschoren is, die zich niet met politiek inlaat en los staat van de «profane» wereld en voortdurend naar een niet precies afge­bakende Traditie verwijst.

De reguliere vrijmetselarij ageert niet in de buitenwereld, maar de vrijmetselaren bevinden zich met beide benen in deze wereld en velen zullen er zich over verheugen, dat de psychische, morele en spirituele waarden die zij door de initiatie verworven hebben hun hele leven beïnvloeden. Een echte maçonnieke vorming kan de zienswijze en de verzuchtingen van de geïnitieerde veran­deren, hem ertoe brengen bepaalde verantwoordelijkheden op te nemen, hem sterkte en moed te geven, zijn geest en zijn hart te openen.

De hedendaagse mens wordt getroffen door de crisis van de geest en de materiële moeilijkheden die het Westen bedreigen. Hij is de gevangene van dit onbehagen. De samenleving van vandaag bereidt hem slechts voor op de acties en de reacties? Velen laten de armen zakken ten overstaan van deze teloorgang, die o.m. tot uiting komt in de voortdurende pogingen tot afbraak van alle gevestigde instellingen en van alle verworven waarden, de ontreddering van velen, de verbreiding van sociale kwalen, die het maatschappelijk bestel ondermijnen.

In deze wereld kan de Vrijmetselarij voorzeker een rol spelen omdat zij een beroep doet op het individu, op de ware mens en in hem de hoop, het geloof en de liefde wekt. Zij heeft in deze tijden van vereenzaming en massificatie haar bestaansreden, omdat zij levende mensengemeenschappen vormt, die verenigd zijn door een gemeenschappelijke inspanning en een wederzijds ver­trouwen. En terwijl talrijke eerbiedwaardige instellingen ten prooi zijn aan vertwijfeling zet de Vrijmetselarij haar werk voort ter verlichting en ter bezieling van de mensen, die nog durven geloven, dat het mensenras een cosmische bestemming heeft en een grote taak te vervullen heeft op de weg van de Geest.

Een dergelijk streven is niet oudmodisch. Het beantwoordt integendeel aan de behoeften van de hedendaagse mens. Het treedt de vra­gende mens tegemoet. De Vrijmetselarij biedt hem een levende boodschap van hoop en broederschap en onthult hem de mid­delen die in hem de geheimen van het geloof, de moed en de liefde zullen onthullen. Zonder te steunen op dogmatisme of vooroordelen of op een ideologie biedt de Vrijmetselarij immers de zoekende mens de mogelijkheden zijn eigen bestemming en zijn speurtocht naar het Sacrale te verwezenlijken.

Deze werkwijze onderstelt een terugkeer naar de Traditie. Het betekent niet, dat de Orde op het verleden gericht is. Het gaat immers om de Traditie, die was, is en wezen zal, dit is een Tra­ditie, die tegelijk de wortels verstevigt, de inspiratie voedt en de mens van vandaag mobiliseert de moeilijke tijden en de talrijke hinderpalen te trotseren. Daarom heeft de Vrijmetselarij vertrouwen in haar eigen bestemming. De duidelijkheid en de grootheid van haar streven stellen haar open voor heel wat mannen van goede wil. Deze laatsten moeten beseffen dat de Vrijmetselarij verraden werd door het vertekend beeld, dat men heeft opgehangen. Door haar beginselen zelf staat de Orde borg voor hun vrijheid en hun onafhankelijkheid.

Ten slotte nog een bedenking: zoals alle idealen is en blijft het maçonniek ideaal een streefdoel. Het wordt uitgedrukt door een vaak gebruik beeld, met name dat van de onafgewerkte Tempel. De Vrijmetselaren zijn er bewust van dat zij zelf slechts mensen zijn, met hun gebreken en tekortkomingen. Maar wat zij in hun Loge hebben ontdekt is tevens datgene wat hen onweerstaand- baar leidt tot een verdieping en een transcendentie. De vrijmet­selaren van de Reguliere Grootloge van België hebben, zich wetens en willens op de weg naar het Licht begeven. Doorheen de duisternis van de wereld. Hun zoeken is tegelijk hun roeping en hun hoop.