DE REGULIERE GROOTLOGE VAN BELGIE

De Reguliere Grootloge van België is slechts één van de Belgische obediënties. Zij is regulier omdat zij in haar constitutie met angstvallige nauw­gezetheid de universele beginselen vastlegt van de regulariteit, waarbij de Reguliere Grootloge zich wenst aan te sluiten.

Deze Constitutie verklaart o.m. :

  • De Vrijmetselarij bevestigt het bestaan van God, Opperwezen, dat zij aanduidt met de naam Opperbouwmeester van het Heelal. Zij eist van al haar leden dat zij deze bevestiging aannemen. Deze eis is absoluut en kan niet het voorwerp uitmaken van enig compromis of voorbehoud. De Vrijmetselarij definieert het Opperwezen niet en laat eenieder de absolute vrijheid om zich er een opvatting over te vormen.
  • De Vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap dat door zijn symbolisch onderricht de mens geestelijk en moreel verheft en aldus bijdraagt tot de vervolmaking van de mensheid door de toepassing van een ideaal van vrede, liefde en broederlijkheid.
  • Alle Vrijmetselaarsarbeid wordt verricht ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal en in aanwezigheid van de drie Grote Lichten van de Vrijmetselarij : het Boek van de Heilige Wet onder Passer en Winkelhaak, waarop alle beloften en verbintenissen worden afgelegd.

Dit geeft klaar en duidelijk weer wat de grondslag is van de Reguliere Grootloge van België.

Zij legt de klemtoon op het feit dat zij zich beschouwt als initiatiek, spiritualistisch en geheel los van de betwistingen die de buitenwereld verdelen. Dat behelst, zoals de grote obedienties van de wereld, de uitdrukkelijke verwijzing naar de Godheid, het initiatiek zoeken op de weg van de spiritualiteit en  het verbod van politieke of godsdienstige twistgesprekken in de Loge.

Op grond van het wezenlijk initiatiek-spiritueel karakter van hun activiteit kunnen de vrijmetselaren van de Reguliere Grootloge van België geen bezoekers toelaten die de «Landmerken» van de reguliere vrijmetselarij niet aanvaarden. Bezoekers zouden immers bezwaarlijk aan werkzaamheden kunnen deelnemen, waarvan zij de grondslag niet onderschrijven of zich hier zelfs aan zouden ergeren.  Anderzijds nemen de leden van de Reguliere Grootloge ook geen deel aan de bij­eenkomsten van niet-erkende vrijmetselaren. Het betekent niet dat deze irreguliere vrijmetselaren op het menselijk vlak worden verworpen of afgewezen; de term “irregulier” is geen synoniem van “minderwaardig”, maar betekent enkel dat men een andere, evenwaardige, eigenheid heeft.  Deze houding vloeit gewoon voort uit het karakter zelf van de reguliere Koninklijke Kunst : een reguliere maçonnieke zitting is niet zomaar een vergadering van vrienden en kennissen, zij is een initiatiek-spirituele  gebeurtenis. Wie het onderscheid kan maken tussen de sacrale ruimte waarop de Loge werkt en de profane ruimte van de buitenwereld, begrijpt ook de zin van de grens tussen zijn (regu­liere) Loge en de buitenwereld. Wil hij betrekkingen aanknopen en vriendschapsbanden onderhouden met profanen of niet- regelmatige vrijmetselaren, dan moet dat elders gebeuren dan in de reguliere Tempel.

Ten onrechte worden de reguliere Vrijmetselaars hierop aangekeken en  als “onverdraagzaam” beschouwd. Vooral het feit dat irreguliere Broeders niet tijdens de Tempelwerkzaamheden worden toegelaten, stoort. Reguliere Vrijmetselaars vragen nochtans enkel respect voor hun eigenheid, zoals zij ook de eigenheid van de niet-erkende obediënties willen erkennen. Zij vragen in alle intimiteit en beslotenheid te kunnen werken, zonder beïnvloed te worden door pogingen om toch het regulier spiritueel gebeuren in de richting van het maatschappelijk debat te willen duwen of  de Godskwestie in vraag te willen stellen. Het zou overigens bij geen zinnig mens opkomen zich verongelijkt te voelen omdat hij niet toegelaten wordt tot de intimiteit van een familie of van een besloten kring waartoe een van zijn kennissen behoort.

Het schisma doet ook vele reguliere Broeders pijn. Toch wordt van hen gevraagd dat zij de reguliere principes naleven en geen intervisites brengen, zoniet dienen zij van obediëntie te veranderen. Dit belet niet dat er steeds meer een behoefte is om de hand te reiken, via open “blanke” – d.w.z. buiten elke rituele activiteit – initiatieven, waarop irreguliere Broeders worden uitgenodigd. Zo stonden de  maçonnieke congressen van de RGLB op 28-11-2009 en op 23-11-2019 open voor alle obediënties. De RGLB neemt deel aan het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij. aan het maçonnieke boekenfestijn Masonica, enz. Ook regionaal en lokaal zijn er initiatieven, weliswaar nog schoorvoetend, maar toch getuigend van enige openheid voor elkaar, doch steeds respect vragend voor de eigenheid van elkeen: qua rituele arbeid dus nog altijd “naast” elkaar, maar daarbuiten “met” elkaar.

De reguliere maçonnieke traditie laat slechts mannen tot de inwijding toe. Dit is geen uiting van vrouwenhaat, maar de strenge toepassing van initiatieke regels en gebruiken, die ouder zijn dan de vrijmetselarij zelf. Er bestaan trouwens maçonnieke organisaties die bestemd zijn voor vrouwen en soms zelfs uitsluitend voor vrouwen. Evenals andere irreguliere obedienties, verdienen zij waardering.

De Reguliere Grootloge van België telt in maart 2020 éénenzestig Loges en 1908 Broeders. Zij is erkend door vrijwel alle reguliere Grootloges op de wereld­bol.